De maische- en brouwketel staat fysiek boven de klaringskuip. Het beslag wordt onder geleide 'gestort' in de klaringskuip. Op de bodem van de klaringskuip ligt een filter met in de bodem een afvoer met pomp. Het vacuüm wordt onderin het filterbed gelijkmatig verdeeld en beperkt door middel van een kraan. De oppervlakte van het filter is groot genoeg voor het filtreren van beslag met een wat hoger soortelijk gewicht. Tijdens het filterproces dient de temperatuur van het beslag (78 ℃) zo min mogelijk te dalen. Daartoe is de kuip geïsoleerd en wordt deze voorgespoeld met heet water. Tegelijkertijd met het voorspoelen wordt de lucht met daarin zuurstof uit de leidingen gespoeld.
Nadat de klaringskuip is voorbereid wordt het beslag door middel van een stortpijp 'gestort'. Hierbij wordt de val van het beslag gebroken om daarmee inslag van zuurstof te vermijden.
Voor en tijdens het filtreren wordt er door de kafjes en andere vaste bestanddelen een filterbed gevormd.
Aan het begin van het filterproces is de wort nog troebel. De wort wordt in de klaringskuip geciculeerd todat deze helder is.
Zodra de wort helder is wordt het teruggepompt in de maische- en brouwketel. Deze ketel is intussen gereinigd en fungeert nu als kookketel.
De entree in de kookketel is via de bodem om daarmee zuurstofinslag te voorkomen.
Het filterbed valt bijna droog. Voordat dit gebeurd wordt waswater toegevoegd waarmee de restsuikers in het filterbed worden uitgespoeld of wel geklaard.
Na het maischen wordt de jodiumproef uitgevoerd om te controleren dat alle zetmeel is omgezet in suikers.
Het waswater wordt met melkzuur op de pH 5,4 gebracht.
De sproeiarm die waswater toevoegd tijdens het klaren is nog niet geïnstaleerd. Momenteel wordt waswater handmatig toegevoegd. Tijdens het koken zal een deel van het water weer verdampen zodat het wort het gewenste soortelijk gewicht krijgt. Het soortelijke gewicht en de vergistingsgraag bepaald in belangrijke mate het percentage alcohol van het bier.